De zee

Ik lig roerloos aan de rand van de oceaan. De zonnestralen strelen mijn gezicht en een aangenaam briesje blaast zachtjes tegen mijn armharen. Mijn rug is klam door het natte zand en het zeewater kabbelt vriendelijk tegen mijn hielen. Een enkele laagvliegende meeuw doorbreekt zo nu en dan de stilte met een zeurende kreet, maar verder is de sfeer gemoedelijk.

Als ik mijn handen in het zand begraaf, knisperen de zandkorrels tussen mijn vingerkootjes. Kleine snippers en scherven die vroeger schelpen, stenen en fossielen waren, scrubben nu mijn handpalmen.

Even heb ik het gevoel alsof ik in contact sta met de hele aardbol.

Waar eerst alleen de onderkant van mijn voeten nat werden, lijkt een brutaal golfje zich nu ook aan mijn enkels op te dringen. Het is geen beleefd voorstelrondje. Die golf waagt het erop en stelt zich zonder toestemming nogmaals aan mijn voeten voor. En nog een keer. En nog een keer. Al mijn onverdeelde aandacht richt zich nu op die irritante, steeds terugkerende golf. Mijn handen in het zand vormen nu twee gebalde vuisten.

Voor ik het doorheb, kruipt de golf verder naar mijn kuiten.

Voor ik er iets aan kan doen, kruipt de golf naar mijn buik.

Voor ik het kan stoppen, kruipt de golf helemaal omhoog naar mijn borst en naar mijn nek.

Het is vloed.

Ik lig roerloos aan de rand van de oceaan. Mijn lichaam bijna volledig ondergedompeld in de grote zee. Hoe ver gaat het water nog komen? Waarom kan ik niet gewoon opstaan? Ga ik dit überhaupt overleven? Ik sta strak van de spanning.

En dan gebeurt het. Een golf zo groot als een tsunami overspoelt mijn hele lichaam. Ik probeer mezelf los te worstelen uit het water, maar dat gaat niet. Ik sta op het punt om te verdrinken.

Zodra mijn hoofd weer boven water komt, hap ik naar adem. Ondanks dat ik weer kan ademen, blijven de golven zich aan me opdringen. De angst om opnieuw onder water te raken is groot. En de angst om nooit meer aan de golven te ontsnappen is gigantisch.

Dit is hoe het (voor mij) voelt om een angststoornis te hebben. Het ene moment dobber je ongestoord in het water, het andere moment heb je het idee dat je ten onder zal gaan aan de hoge golven van de enorme oceaan.

Bijna twintig procent van de mensen krijgt in hun leven last van angstklachten. Het is ontzettend naar, maar niet onontkoombaar. Maar vraag alsjeblieft hulp. Aan het strand staat toch ook een reddingsbrigade voor je klaar als je kopje onder gaat?

Marjolijn van Kooten: ‘Je emancipeert het onderwerp door er grappen over te maken’

Marjolijn van Kooten (46) heeft al ruim twintig jaar last van een paniekstoornis. Op haar 23e kreeg ze voor het eerst een paniekaanval en al gauw volgden er meer. Een paar jaar later durfde Marjolijn haar huis niet meer uit en raakte ze in een depressie.

Foto: Jaap Reedijk

Inmiddels gaat het stukken beter. Waar ze het hebben van een angststoornis vroeger nog een ‘wijvenkwaal’ vond, staat ze nu vol trots in het theater met de show Geen paniek. Ze tourt heel Nederland door om op te treden en probeert taboes te doorbreken. “Ik wou dat ík een paar jaar geleden iemand had gehad die over zijn ervaringen met angst en paniekaanvallen had verteld”.  

Je hebt al heel lang last van een paniekstoornis. Wat was de eerste keer dat je dit aan iemand vertelde?

Marjolijn: Ik herinner me niet echt een eerste keer, maar toen ik nog in Zaandam woonde, liep ik bij een eerstelijnspsycholoog. Ze zei na een paar weken: ‘Ik denk dat je een wat intensievere behandeling nodig hebt’, want het ging eigenlijk steeds slechter met me. Ik werd doorverwezen naar de dagbehandeling en ja, toen moest ik opeens iedereen bellen om te vertellen dat ik niet meer kon werken.

Hoe vonden zij dat?

Dat was wel raar, want mensen verwachtten het niet bij mij. Ik ben altijd heel stoer geweest, ook als jong meisje. Ik zat op voetbal, ik had een grote mond en werd er in de klas altijd uitgestuurd.

Is je contact met anderen hierdoor veranderd?

Mijn contacten zijn er waardevoller en eerlijker door geworden. Als ik me kwetsbaar opstel, durven anderen dat ook. Ze zijn dan vaak opgelucht als ze het van mij horen, dan denken ze: ‘Oh, zij mankeert ook wat! Dan kan ik mijn verhaal ook wel vertellen’.

Dat je open bent over je angsten is al knap, maar jij maakt er zelfs theater over. Wanneer besloot je dit onderwerp te bespreken op het podium?

Eigenlijk al tijdens mijn theateropleiding. Als je theater maakt, ga je op zoek naar iets wat er bij jou leeft. Het moet geen therapie worden, maar tijdens het maakproces ga je wroeten in jezelf. Ik wil geen theater maken dat nergens over gaat. Ik vind het heel leuk om heel hard te lachen, maar er moet iets tragisch onder zitten. En ik wil met theater ook heel graag het taboe aanpakken.

Heb je tijdens je show dan nooit last van paniek of angst?

Nee! Ik zit tijdens het optreden helemaal in een flow en ik ben dan echt in het moment. Dat gebeurt me in het dagelijks leven bijna nooit. Ik heb wel heel lang gehad dat ik vóór een show paniek had. Dat hebben alle beginnende artiesten wel, maar bij mij was het dan nog heftiger. Dan hoopte ik van tevoren stiekem dat het pand was afgebrand. Of in ieder geval dat er een reden was waardoor de voorstelling gecanceld moest worden. Maar tijdens de show? Nooit.

Is het optreden over dit onderwerp voor jou een vorm van zelfheling?

Niet per se, maar het maakproces wel. Wat wel helend is, is dat alle zalen vol zitten. Dan denk ik: ‘Zie je wel, ik ben echt niet de enige’.

Wat voor reacties krijg je na een optreden?

“Ik verkoop mijn boek Schijtluis na afloop en dan staat er een hele lange rij. Mensen komen naar me toe om te vertellen dat zij er ook last van hebben, of iemand kennen die het heeft. Maar soms staan er ook van die natuurgenezers in de rij. Dan geven ze me een kaartje en zeggen ze dat ze me kunnen genezen. Daar heb ik inmiddels een radar voor: ik zie ze van ver aankomen.”

Waarom denk je dat humor een goeie manier is om het taboe aan te pakken? 

Humor relativeert. Het lucht gewoon op. Ik wissel het ook af met serieuzere stukjes, maar het is natuurlijk ook gewoon theater. Geen groepsgesprek of zo. En overal mogen grappen over worden gemaakt, dus hier moet dat ook kunnen. Daarmee emancipeer je het onderwerp.

Is je leven veranderd sinds je theater bent gaan maken over je angststoornis?

Ja, heel erg. Toen ik naar de theateracademie in Amsterdam ging, woonde ik nog in Zaandam. Dat was heel ingewikkeld, want ik was doodsbang voor het reizen met de trein. Ik durfde in die tijd alleen maar met de auto naar school. Na het eerste jaar verhuisde ik naar Amsterdam en kon ik met de fiets naar de academie. Toen ik voor de eerste twee seizoenen van mijn show het hele land door moest reizen, heb ik die reisangst overwonnen. Die passie voor theater was zo groot, dat ik het ervoor over had.

Hoe zie je jouw toekomst voor je als cabaretier?

Ik wil graag een breder publiek aanspreken, want mijn cabaret is voor iedereen. Maar ik zal altijd wel op een cynische manier in de hoek van psychiatrie en psychologie blijven. Ik vind het heel leuk om die chagrijnige houding te voelen op het toneel. Dus het zal altijd wel een beetje depri en humeurig zijn. Maar vooral natuurlijk om heel hard om te lachen!

Virtual reality tegen angst

In Nederland hebben duizenden mensen last van een angststoornis. Oorspronkelijk gaat iemand met angstklachten naar de therapeut, maar met de laatste technologische ontwikkelingen kan angst ook aangepakt worden met behulp van virtual reality.

Een stap dichterbij stigmavrije media

‘Zayn durft weer niet’ kopte het artikeltje in de Metro een paar weken geleden. Zayn Malik, voormalig One Direction-lid, kwam niet opdagen voor zijn optreden in Dubai. De reden daarvoor: Malik heeft last van hevige angstaanvallen.

Een onbehagelijk gevoel bekroop mij bij het lezen van deze kop. Het lijkt bijna alsof Zayn de schuld krijgt voor het feit dat hij het psychisch niet aankan om een intensief optreden te geven. Vooral het woordje weer in de titel lijkt met een diepe zucht te zeggen ‘dat het wéér zo ver is’. En dan nog het woord durven. Angst heeft inderdaad vaak te maken met dingen niet durven, maar nog veel meer met iets simpelweg niet kúnnen. ‘Hij durft niet’ is in mijn optiek nogal een kinderachtige manier om iemand tussen neus en lippen door voor bange poeperd uit te maken. Door de opmaak van het artikeltje oogt het overigens ook nog eens als een sappige roddel in plaats van een serieus nieuwsbericht. Kort gezegd: nogal een simpele en sensationele manier om iemand die psychisch ziek is zo neer te zetten.

Dit bericht komt trouwens oorspronkelijk bij de Telegraaf vandaan. Ik wist niet dat ik dit ooit zou zeggen, maar de berichtgeving over dit onderwerp doet de Telegraaf toch iets respectvoller.

Overigens is deze manier van berichtgeven geen opzichzelfstaand geval. Stigmatisering van psychische ziektes gebeurt namelijk nogal vaak, volgens Kees Dijkman. Dijkman is coördinator Aanpak Stigma in de Media bij Samen Sterk zonder Stigma. “Vooral de media met een hoge oplage en veel kijkcijfers gaan vaak veel te kort door de bocht. Zij leven bij de dag en zijn geneigd aandacht te trekken door vooral te berichten over incidenten en uitersten”.

Ongeveer een maand geleden kwam Samen Sterk zonder Stigma met de ‘Gouden Regels Stigma en Woordvoering’. Deze regels hebben als doel: een stigmavrije media. Hierbij worden allereerst de woordvoerders van patiëntenorganisaties en GGZ-instellingen aangesproken. De media en journalisten zijn natuurlijk eindverantwoordelijk, maar stigmatisering begint bij de zogenaamde ‘leveranciers’ van het nieuws. Denk aan woordvoerders (van zowel de politie als ggz), psychiaters/psychologen en ervaringsdeskundigen. Bij hen komt het nieuws immers vandaan. De Gouden Regels geven dan ook verschillende tips en tricks hoe om te gaan met o.a. journalisten.

Voor journalisten worden overigens weer andere voorschriften verlangd op dit gebied. Er wordt dan ook gewerkt aan een handleiding voor journalisten over stigmavrije berichtgeving. In ‘Te gek voor woorden’, een rapport van Samen Sterk waarin doelen worden gesteld om de media stigmavrij te maken, staan verschillende criteria die nieuwtjes voor journalisten interessant maken. Als iets spraakmakend, spiksplinternieuw, en/of sensationeel is, maakt dat het vaak iets waard om over te schrijven. “Dat psychische aandoeningen meestal op een negatieve manier in het nieuws komen, heeft met deze drie criteria te maken”, wordt in het rapport uitgelegd. Volgens Kees Dijkman zouden journalisten zich daarnaast niet realiseren hoe stigmatiserend bepaalde uitingen werken. “Als ze zich dit wel zouden realiseren, hebben we al veel gewonnen”. In het voorjaar van 2017 zullen de ‘Gouden Regels’ voor journalisten gepubliceerd worden.

Maar het gaat natuurlijk niet altijd verkeerd. Volgens Kees Dijkman zijn er genoeg voorbeelden te noemen waarin er wél op de juiste manier wordt bericht over psychische ziektes.

Maar ook Kees Dijkman geeft toe: “Helemaal stigmavrij gaan we de media nooit krijgen, maar het kan wel een stuk beter dan nu”.

Mijn vader zei: “Je kan ook wel een keertje lachen”

Dit is het openhartige verhaal van Robin* (18). Robin is eerstejaars studente in Utrecht en zij heeft dagelijks angst. Maar niet iedereen begrijpt dat.

Paniekaanvallen

Robin: Ongeveer twee jaar geleden had ik voor het eerst een paniekaanval. Ik was met mijn moeder in de stad en had net nieuwe schoenen gekocht. We liepen de Hema in en ineens klapte ik helemaal dicht. Het voelde heel druk, alles kwam op me af en ik kreeg het heel warm. Toen ben ik snel naar buiten gegaan. Mijn moeder kwam later naar buiten en zei: “Ik denk dat je een paniekaanval hebt gehad”.

Vanaf dat moment kreeg ik bijna elke dag een paniekaanval. Deze vorm is vooral lichamelijk, maar heb ik ook vaak angstaanvallen. Dat voelt meer als een paniekaanval in mijn hoofd, dan ben ik ineens bang voor alles. Dan gaat mijn moeder bijvoorbeeld naar haar werk met de auto en dan denk ik constant: “Misschien heeft ze nu wel een ongeluk”. Op dat moment kan ik nergens anders aan denken totdat ik weet dat ze veilig is aangekomen.

Dieptepunt

Mijn dieptepunt was in de zomer van 2015. Het ging niet goed op school en deed heel erg mijn best om het te halen. Het werd me allemaal teveel en toen had ik opeens een burn-out. Ik was zestien, het was zomer en ik kon plotseling helemaal niks meer. Ik weet nog dat ik op de bank lag en het me niet eens lukte om een whatsappbericht sturen. Toch wilde ik me niet uit het veld laten slaan en besloot ik die zomer mee te gaan op vakantie naar Spanje met mijn vader en zijn familie.

Die vakantie heeft alles nog veel erger gemaakt. De nacht voordat we gingen vliegen, werd ik midden in de nacht wakker. Ik was overstuur en kon maar moeilijk slapen. In het vliegtuig de dag erna werd het er niet beter op. Ik zat voorin het vliegtuig en ik kreeg een paniekaanval. Iedereen die het vliegtuig binnenliep, keek me aan. De rest van de vakantie heb ik me ongelofelijk rot gevoeld en het gevoel gehad dat ik er helemaal alleen voor stond.

Moeder

Gelukkig is het na de gebeurtenis in het vliegtuig nooit meer zo erg geweest, maar eigenlijk heb ik bijna dagelijks angst. Sommige dagen kan ik er heel goed mee leven. Andere dagen vind ik het zo oneerlijk en wil ik ook gewoon kunnen genieten van een leven zonder angsten.Ik heb dit wel eens hardop tegen mijn moeder gezegd, maar ik merkte dat dit haar heel erg pijn deed. Toen heb ik besloten het niet meer tegen haar te zeggen als ik me zo voel. Natuurlijk werkt dit nooit, want ze voelt meteen aan als er iets is. Ik praat dan wel met haar, maar niet meer met zulke kwetsende woorden.

Vader

Mijn vader vond in het begin dat ik me aanstelde. Dan zei hij bijvoorbeeld tegen me dat ik de sfeer verpestte met mijn humeur. “Je kan ook wel een keer lachen”, heeft hij een keer tijdens Sinterklaas tegen me gezegd. Dat iemand niet begrijpt hoe ik me voel, dat snap ik. Maar hij reageerde ook nog eens heel naar. Toch voelde mijn vader op een gegeven moment dat er een kloof tussen ons in kwam en doet hij de laatste tijd meer zijn best om zich in te leven. Het gaat nu gelukkig al een stuk beter tussen ons.

Reacties

De rest van mijn familie begreep het eerst ook niet, maar nu wel meer. Het klinkt sneu, maar dit is inmiddels eigenlijk een beetje wie ik ben. Zij weten nu: Robin is gewoon een beetje stil. Ik heb het ook wel eens aan mijn vriendinnen verteld dat ik een angststoornis heb. Ik denk niet echt dat ze het snappen, want ze vragen er nooit meer naar.

Wat ik eigenlijk wil zeggen tegen mensen die het niet hebben: het is erger dan het lijkt. Ik zou het misschien willen vergelijken met het hebben van een gebroken been. Als je niet kan lopen, heb je daar ook elke dag last van. Het verschil is alleen dat je bij mij niet aan me ziet dat ik ziek ben. Niemand zal zomaar aan me vragen: “Gaat het?”.

Toekomst

Ik ben ooit naar de psycholoog geweest, maar hielp dit niet voor de lange termijn. Elke dag leer ik zelf iets meer over angststoornissen. Door mijn eigen ervaringen maar ook door er met anderen over te praten en erover te lezen. Waar ik nu voor wil zorgen, is dat ik in ieder geval nooit aan de medicatie hoef. Ik hoop de angst onder controle te houden en uiteindelijk hoop ik dat dit ‘dragelijk’ zal zijn.

*Deze naam is gefingeerd vanwege privacyredenen. 

Maar waar ben je dan precies bang voor?

Als ik een blog over angststoornissen schrijf, vind ik het wel zo eerlijk om eerst mijn eigen verhaal te vertellen. Mijn doel met dit blog is om taboes en vooroordelen rondom angsten te ontmaskeren, dus vind ik het belangrijk om er open over te zijn en bij mezelf te beginnen.

De titel van deze eerste blogpost, is de vraag die ik altijd krijg als ik vertel dat ik een angststoornis heb. Veel mensen denken dat er bij mij iets aan te wijzen valt waar ik ‘bang’ voor ben, maar dat is niet zo makkelijk. Hoe dat komt, begrijp ik wel. Er is hier (bijna) nooit iets in de Nederlandse media over te lezen of zien. En dat is gek, want gemiddeld krijgt ongeveer een op de vijf Nederlanders wel eens een vorm van een angststoornis. Op internet zijn de enige artikelen over dit onderwerp te vinden op slecht vormgegeven psychologie websites óf moet je ingewikkelde wetenschappelijke onderzoeken induiken.

De angst voor alles en niets
Maar wat is dat dan, een angststoornis? Simpel gezegd: als iemand zó veel angst heeft voor irreële zaken en deze angstklachten zo ver gaan dat deze een zware impact hebben op iemands dagelijks leven, dan is er sprake van een angststoornis. Er zijn verschillende vormen van angststoornissen en deze kunnen soms hand in hand gaan. Dit maakt het ook lastig om een goeie definitie te geven van een angststoornis, omdat het per persoon anders is. In een volgend blog zal ik hier dieper op ingaan.

Een mooie beknopte uitleg over een angststoornis waar ik me mee kan identificeren, vond ik op de Facebookpagina van Humans of New York. Hiervoor worden mensen op straat over hun leven geïnterviewd met daarbij een portretfoto. De geïnterviewde man vertelt over een vriendin van vroeger die last had van anxiety (‘angsten’ in het Engels). Hij begreep haar niet en vond zelfs dat ze zich een beetje aanstelde. Totdat hij zelf last kreeg van een angststoornis. In één zin legt hij uit wat een angststoornis voor hem inhoudt: ‘It’s the indescribable fear of nothing’. De angst voor niets dus. Sommige Facebookgebruikers reageren instemmend, maar anderen hebben nog een belangrijke toevoeging. Enerzijds is het de angst voor niets, maar anderzijds is het ook juist de angst voor alles.

Persoonlijk kan ik me erg vinden in deze omschrijving. Mijn angsten komen voor mijn gevoel uit het niets in mij op en hebben als een soort kettingreactie dat ik bang word voor álles.

gifje
gifje2

Mijn angststoornis
Zelf begonnen mijn angstklachten ongeveer anderhalf jaar geleden met een paniekaanval. Naar mijn idee kwam deze extreme angst uit het niets opzetten. Om eerlijk te zijn geloofde ik nooit zo in ‘paniekaanvallen’, dus was ik me er totaal niet bewust van dat het écht bestond. Een paar weken later kreeg ik nog een paniekaanval en daarop volgden er meer. Ik wist niet wat me overkwam en had in eerste instantie het idee dat er misschien iets mis was met mijn hart. Mijn hart bonkte zo erg in mijn keel en mijn borst stond op ontploffen. Gelukkig was daar mijn reddende engel, mijn moeder, en mocht ik (en nog steeds trouwens) elk moment van de dag bij haar uithuilen. Zij kwam er al snel achter dat de beste oplossing waarschijnlijk een bezoekje bij de therapeut was. Daar heb ik toen cognitieve gedragstherapie gehad en bleven de klachten een tijdje beheersbaar.

Ongeveer een halfjaar geleden was het weer raak. Ik had mijn therapie al een tijdje afgesloten, want de paniekaanvallen had ik inmiddels onder controle. Maar mijn angsten waren nu erger dan ooit. En waarom? Ik had geen idee.

Ik heb toen opnieuw een afspraak gemaakt met de therapeut. Ik heb de diagnose ‘gegeneraliseerde angststoornis’ gekregen, en dat is (voor mij) simpel gezegd dus die angst voor alles en niets. Na een paar gesprekken zijn we begonnen met EMDR: dit is een vorm van therapie die meestal gebruikt wordt om trauma’s te verwerken, maar blijkt vaak ook een goede manier te zijn om angstklachten te verhelpen. En wat heeft dat voor mij een verschil gemaakt, zeg! Ik voel me stukken beter sinds ik daarmee ben begonnen en mijn angstklachten zijn sterk afgenomen. Ik wil niet zeggen dat het nooit meer terug komt, maar het begin is er.